dinsdag 18 april 2017

Snuffelen aan nieuwe onderwerpen


Het afronden van een roman geeft een goed gevoel. Voor mij geldt dat ik dan weer even om mij heen kan kijken. Een nieuw schilderij op de ezel, een schaal die ik aan het beschilderen was kan afmaken en weer wat langer viool kan spelen. Meestal beloon ik mezelf na het afronden van een roman met een nieuw muziekstuk. Heerlijk om me daar weer mee bezig te houden om dat in te studeren, ik hou namelijk wel van uitdagingen. Zo geldt dat ook voor nieuwe onderwerpen. Elk nieuw onderwerp voor een historische roman moet weer een uitdaging in zich hebben. Of het speelt in een geheel andere tijd dan het voorgaande, zodat ik me die periode weer eigen moet maken, of het onderwerp is dusdanig moeilijk dat ik op voorhand denk: wat gaan we daar van maken? Maar juist wanneer het lastig begint te worden, leg ik het niet zomaar terzijde. Het lijkt dan juist of er iets in mij wordt aangewakkerd om verder te zoeken. Ik heb nu volgens mij een prachtig onderwerp bij de kop: Ik las namelijk iets over het leven van mr. Simon van Slingelandt. Hij was een belangrijk en invloedrijk staatsman in de tijd van de Republiek. Hij stamt uit een Dordts regentengeslacht. Was achtereenvolgens vijfendertig jaar secretaris van de Raad van State, twee jaar thesaurier-generaal en negen jaar raadspensionaris. In 1725 was hem die laatste functie ontgaan vanwege zijn hervormingsgezindheid. Na zijn benoeming trachtte hij tevergeefs onder meer via het bijeenroepen van een Grote Vergadering in 1716 het vastgelopen staatsbestel te vernieuwen. Nu hoor ik de lezers van deze blog denken: wat moet je daar nu mee met zo'n onderwerp, saai!! Maar toen ik mij wat meer ging verdiepen in mans privé leven wordt het al weer duidelijk veel interessanter. De familie van Slingelandt woonde in een kapitaal huis 'Huis aan de Boschkant' aan het Korte Voorhout. Het stond waar nu het Ministerie van Financiën zich bevindt. Eigenlijk geen huis maar een paleis. Daarnaast woonde de familie afwisselend in dit huis en de hofstede Patijnenburg onder Naaldwijk. Het leven van Van Slingelandt veranderde drastisch toen zijn lieve vrouw Suzanna de Wildt in 1722 stierf. Op haar sterfbed vroeg ze aan Johanna Margaretha van Coesvelt, haar dienstbode die al zestien jaar bij haar was, of ze niet wilde weggaan, maar voor haar man wilde zorgen. Dat is nog al wat, wanneer je zoiets van iemand vraagt. Johanna ging, ondanks dat ze dit wel van plan was, niet weg. Vanaf dat moment ontwikkelt zich er iets tot schande van de omgeving. Zulke dingen doe je niet in deze kringen. Van Slingelandt vraagt zijn dienstbode Johanna ten huwelijk. Iedereen vond er wat van of je nu Bilderdijk nam of zijn vriend Goslinga iedereen keurde het huwelijksplan regelrecht af. Toch zette Van Slingelandt door en vier jaar na het overlijden van zijn eerste vrouw trouwt hij Johanna. Johanna geboren in 1684 te Goor. Ze was het vijfde kind in het gezin waarvan de vader waard was van de herberg Den Engel in Goor. Hoe is dat voor zo'n eenvoudig meisje om zich in die kringen te bewegen, eerst al als dienstmeisje in zo'n prachtig paleis, hoe voel je je wanneer er door je werkgeefster op haar sterfbed zo'n beroep op je wordt gedaan. En nog veel belangrijker hoe ontwikkelt zich in vier jaar de liefde voor je werkgever, of werd het een verstandshuwelijk. En hoe onderga je de tegenstand en de negatieve berichtgeving daarover? Kortom: mijn aandacht is vanaf nu gevestigd op Johanna. De eerste boeken over mijn onderwerp zijn bij de boekhandel besteld, de eerste gegevens op internet zijn gevonden. Mijn zin om straks, na de correctieronde van Het Limoenwijf, te gaan schrijven is hoog. Een moeilijk onderwerp, heel anders dan de armoede bij het Limoenwijf in Amsterdam. Het tegendeel eigenlijk. Ik begeef mij nu in bijna koninklijke rijkdom, al heeft Simon het prachtige 'Huis aan de Boschkant' van zijn schoonvader gehuurd, het gaat er daar thuis toch majesteitelijk aan toe. Wordt vervolgd!

Contract voor literair historische roman 'Maannachten' is getekend


Zo, het contract voor de historische roman 'Maannachten' is getekend. Het boek verschijnt in oktober 2017 bij uitgeverij Zomer & Keuning tegelijk met de tentoonstelling 'Pionier van het impressionisme' in Dordrechts Museum. De tentoonstelling is te zien van 29 oktober t/m medio mei 2018. Johan Barthold Jongkind (1819-1891) is een sleutelfiguur in de schilderkunst van de 19de eeuw en pionier van het impressionisme. Hij werd geboren in Nederland, maar woonde het grootste deel van zijn leven in Frankrijk, waar hij bevriend raakte met kunstenaars als Monet, Boudin, Daubigny en Pissarro. Jongkind schilderde naast stadsgezichten vooral kust- en rivierlandschappen. Ik denk dat het een bijzonder mooie combinatie is: het lezen van de historische roman waarbij ik het leven van de schilder beschrijf gezien door de ogen van madame Joséphine Fesser de vriendin van de kunstenaar en vervolgens gaan kijken naar een prachtige tentoonstelling in Dordrechts Museum. Hoe bijzonder is dat?

De historische roman 'Het Limoenwijf' afgerond


Net voor de Pasen heb ik mijn historische roman 'Het Limoenwijf' afgerond. Met deze versie doe ik nu even een paar weken helemaal niets. Hoe ik er op terugkijk? Ik ben een tevreden mens, denk dat het een goed verhaal is, dat mij zojuist door een tweetal manuscriptlezers (die ik daarvoor heel dankbaar ben) wordt bevestigd. Over een paar weken bekijk ik hun opmerkingen, want uiteraard hebben ze die, en zal ik die er, indien nodig in verwerken. Daarnaast ga ik dan tegelijkertijd goed op de schrijf- en stijlfouten letten. Kam ik hoofdstuk voor hoofdstuk weer door, vul aan waar het moet worden aangevuld, schrap waarin iets overbodig blijkt. Het woordenboek, het Groen Boekje en Etymologisch woordenboek binnen handbereik. De historie bij een dergelijke roman is altijd een ding. Vooraf doe ik heel veel onderzoek, neem daar echt alle tijd voor. Is naar mijn mening ook het belangrijkste om je eigen te maken met de geschiedenis en je hoofdpersonen die daarin een rol gaan spelen. Het is een heerlijke bezigheid om diep door te dringen in de tijd waarover je schrijft. Bij 'Het Limoenwijf' moest ik terug naar 1748, de tijd van het Amsterdamse Pachtersoproer. Ik begin dan altijd globaal aan de buitenkant. Wie wordt mijn hoofdpersoon, vervolgens kijk ik wie er in de tijd nog meer een rol hebben gespeeld of in die tijd in die omgeving hebben geleefd. Bij 'Het Limoenwijf' speelt de bittere armoede een rol. Ook daar heb ik onderzoek naar gedaan. Veel boeken besteld bij de boekwinkel die zich in die tijd bewegen, zoals het boek 'De Polsslag van de stad', de Amsterdamse stadskroniek van Jacob Bicker Raije. Maar ook wat meer wetenschappelijke boeken zoals 'Cultuur en maatschappij van 1500-1850'. Wat gebeurde er in die tijd in Amsterdam. Hoe leefde de arme bevolking? De leefgewoonten, eetgewoonten, de kleding, de handwerkslieden en de arbeiders, de onderwereld, marginaliteit en misdaad in de Republiek, kortom de woon- en leefcultuur van een vroeg moderne stad. Soms kwam ik terecht in kelderwoningen zonder ontluchting omdat er geen ramen waren, waar gestookt werd en de rook geen kant op kon, waar gegeten werd, geleefd, geslapen en vaak in heel onhygiënische toestanden. Het Amsterdam waar de grachten stonken omdat er alles, tot aan de poepton in werd geloosd, waar het drinkwater in speciale schuiten werd aangevoerd. Waar het 's nachts aardedonker was door de weinige straatverlichting, de mensen daar vanuit de kroeg dronken in terecht kwamen en verdronken. In zo'n setting is het niet moeilijk het oproer te zien groeien en in het verhaal aandacht te besteden aan de tegenstellingen tussen arm en rijk. Ik pel als een ui de geschiedenis en kom steeds dichterbij de werkelijk geleefde mensen. Marretje Arents bijgenaamd het Limoenwijf of Mat van de Nieuwendijk, haar dochter Leentje uit wiens ogen ik het verhaal vertel, de kroniekschrijver Jacob Bicker Raije en zijn moeder, zijn neefje Johan en de Surinaamse slaaf Chiampangne, de timmerlieden van de VOC scheepswerf, de Jood, porseleinverkoper Daniël Raap, De rijke pachter Van Arssen en vele, vele anderen die in die tijd een bestaan vonden rond de Reguliersgracht, de Mandenmakersteeg, de vismarkt en de Dam. Ik denk dat het manuscript een mooi verhaal vertelt over hoe arm steedse armer werd en rijk steeds rijker. Hoe iedereen met dat gegeven vocht voor een beter bestaan en dat tenslotte uitmondde in het Pachtersoproer.
Even tijd nu voor wat anders. Ik neem er de tijd voor omdat ik streef naar kwaliteit van het verhaal, dat is immers mijn uitdaging. Over een paar weken kijk ik er weer met een leeg en opgeruimd hoofd en met een uiterst kritische blik opnieuw naar. Gebleken is dat dit het verhaal altijd ten goede komt. Vervolgens schrijf ik voor de uitgever een synopsis en zet het op meerdere geheugensticks, waarvan er altijd één de kluis in gaat. Je weet tenslotte maar nooit! Dan ligt er opnieuw een roman te wachten om te worden uitgegeven. Zoals het er nu naar uitziet zal dat het voorjaar van 2019 worden.